Prof. dr. Fieke van der Lecq is deeltijdhoogleraar Pensioenmarkten aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is zij kroonlid bij de SER waar zij ook lid is van de commissie Toekomst Pensioenstelsel. Sinds kort is zij tevens academic member van de Occupational Pensions Stakeholder Group bij EIOPA.
Wij vroegen Fieke naar haar visie op de toekomst van de pensioensector.
Met alleen een andere rekenrente of een afwaardering hier en daar is het pensioenstelsel niet te redden. Dat betoogt Fieke van der Lecq, hoogleraar pensioenmarkten in aanloop naar Het Pensioen Event, op 30 juni. ´De sector zal vooral veranderingsbekwamer moeten worden.´
“Het gaat erom dat men erin slaagt om samen de veranderingen te realiseren die nodig zijn, zonder het goede kapot te maken,” aldus Van der Lecq. “Veel mensen vertrouwen het pensioen niet meer, ondertussen verandert ook de samenstelling van de beroepsbevolking én veranderen rendementen in de financiële markten. Tot slot verandert ook nog eens de arbeidsmarkt, met gevarieerde loopbanen en meer ZZP’ers. Bouwers van het pensioenstelsel moeten een antwoord vinden op al die veranderingen.”
“Binnen de SER hebben we mogelijkheden ontwikkeld voor een toekomstbestendige pensioenregeling. Misschien moeten we pensioenen bedenken met minder regels. Maar dan is de vraag: zijn ook sociale partners en politiek bereid om te bewegen. Willen politici bijvoorbeeld nadenken over een vorm die bij ZZP’ers past? Dat is nodig, want het huidige pensioenstelsel is gebouwd op de verhouding werkgever-werknermer, terwijl een ZZP’er allebei is.”
En hoe gaat het met die veranderingsbekwaamheid?
“Het feit nu is: het schiet ontzettend langzaam op. Te langzaam. Zodat we blijven zitten met een stelsel dat niet is opgewassen tegen de veranderingen. Het pensioenstelsel verliest draagvlak. Dan implodeert het contract. Men is zich bewust van deze urgentie, dus ik ben wel optimistisch.”
Hoe ziet u de ontwikkeling van marktwerking binnen de pensioensector en welke initiatieven hebben hierin volgens u de meeste kans van slagen?
“Er is eigenlijk geen sprake van een markt. Want u kunt niet zomaar uw eigen pensioenfonds kiezen, of overstappen. Wel neemt de transparantie toe. Het wordt duidelijker wie er zaken doet met wie. ”
“Was er vroeger een strenge scheiding tussen pensioenfondsen en pensioenverzekeraars, nu ontstaat daar een soort tussenvorm: de algemene pensioenfondsen. Het lijkt op een pensioenfonds, maar ook een verzekeraar mag er een oprichten. De sociale partners kunnen ervoor kiezen om over te gaan naar een APF. In die zin ontstaat er een markt voor het uitvoeren van pensioenregelingen en die markt is erg in beweging. Dat kan ertoe bijdragen dat ook pensioenregelingen in beweging komen.”
Maar voor vertrouwen is het dan nog te vroeg?
“Het vertrouwen gaat terugkeren als mensen weten wat ze kunnen verwachten, en dat ook daadwerkelijk gaan krijgen. Dat betekent voor pensioen uitvoerders: eerlijk zijn over wat je aan het doen bent, en anderszijds: doen wat je belooft. Zodat mensen zeggen: ‘ik krijg wat ik dacht te gaan krijgen’.”
“Ik denk dat het nieuwe type pensioenregeling van de SER daaraan kan bijdragen. Omdat het enerzijds is gebaseerd op het eigen pensioenvermogen, en anderszijds op risico’s met elkaar delen, zodat we niet uit de bocht vliegen. Voor de deelnemers betekent dat méér maatwerk, zonder dat ze alle risico’s in hun eentje moeten dragen.”
Wat betekent het nieuwe type voor de governance bij pensioenfondsen?
“Die regeling is veel meer van tevoren al dichtgetimmerd. Daardoor weet de deelnemer beter waar hij of zij aan toe is. De bestuurder hoeft minder beslissingen te nemen. De governance wordt dan practischer: zorgen dat mensen de dingen goed regelen – in plaats van veel ingewikkelde belangenafwegingen maken zoals nu.”
“Het bestuur kan zich dan gaan richten op; voeren we het uit zoals we het beloofd hebben, is dat zo efficiënt mogelijk en draait de pensioenfabriek goed? Niet meer al die toestanden er om heen, dus goedkoper. Dan blijft er meer geld over voor de deelnemers zelf. Deze werkwijze kan gaan leiden tot grotere pensioenfondsen, consolidatie in de sector. Dat is het voordeel van grotere fondsen: die kunnen kosteneffecten beter benutten.”
Hoe speelt Europa hier een rol in?
“Europa is hier op twee manieren mee bezig. Met de collega’s in Europa zijn we dit soort regelingen ook in andere landen aan het verkennen. En er wordt nagedacht over puur individuele regelingen. Zodat mensen hun pensioen kunnen meenemen. Uiteindelijk hebben we natuurlijk één arbeidsmarkt in Europa. Hoe reguleer je dat Europees, en hoe houd je daar toezicht op? Die vragen worden verkend. Ik zit in een pensioenadviesgroep over het Europese toezicht van de toekomst. We werken daar aan kennis delen en een gelijk speelveld maken.”
U klinkt behoorlijk optimistisch.
“Dat ben ik ook. Veel mensen zijn er klaar voor. Er is al veel scepsis: ´als je het aan de pensioenmensen overlaat, wordt het nooit wat´. Daarom is doorpakken nu belangrijk. Laten we niet het resterende krediet ook nog verspelen!”
Vertrouwen gaat te paard, komt te voet en u zegt: mits mensen krijgen wat ze verwachten. Dus op dat herstelde vertrouwen zullen we nog decennia moeten wachten.
“We zullen moeten werken aan het toenemen van dat vertrouwen door een goed pensioen te realiseren. Het vertrouwen zal terugkomen als je duidelijk herkenbaar verandert. Als de burger in pensioenregelingen kan zien en begrijpen dat de veranderingen voor hem een verbetering zijn, dan komt dat vertrouwen terug. Het gaat erom de de toezeggingen na te komen!”