Een CO₂-neutrale warmtevoorziening is maatschappelijk noodzakelijk, en economisch mogelijk. Mits je tenminste op de goede plekken investeert. Dat zegt Ulco Vermeulen, lid Raad van Bestuur bij Gasunie. Vermeulen is een van de sprekers op het Nationaal Warmte Congres, dat 24 november plaatsvindt. In aanloop naar het evenement stelden we hem een paar vragen.
Waarom is warmte zo belangrijk in de energievoorziening van de toekomst?
“Warmte vormt een groot deel van onze totale energiebehoefte. Alleen al de warmte voor wonen en werken is een kwart van het totaal. Dat gaat om miljoenen woningen. We kunnen met nieuwbouwconcepten verduurzaming inbouwen, maar in 2050 zal het grootste deel nog bestaande bouw zijn. Ook daar moeten goede oplossingen voor komen. Het verduurzamen van de warmtevoorziening is een van de grote transitie uitdagingen waar we als samenleving voor staan. Het complexe zit hem onder andere in het feit dat de mogelijkheden voor verduurzaming verschillen per locatie of gebied. Vraag en aanbod van warmte zijn lokatiegebonden. In de industrie ontstaat bijvoorbeeld restwarmte. En op sommige plaatsen is diep in de grond aardwarmte winbaar. Door een warmtenet (een uitgebreid systeem van buizen en pompen) kunnen we vraag en aanbod met elkaar verbinden en met deze warmte bepaalde woonwijken duurzaam verwarmen.”
Waar liggen de grootste kansen?
“Verwarming van woon- en werkruimte vereist relatief lage temperaturen”, zegt Vermeulen. “Die warmte is op zich ruim voorradig. Om hem te benutten kun je vier routes bewandelen: geothermie, restwarmte van de industrie en andere processen, de inzet van (groen) gas en hybride warmtepompen en tot slot elektrificeren. Per situatie moet je hieruit de beste mogelijkheden benutten. Het zal in het begin vooral gaan over de restwarmte. En daarna komen we toe aan geothermie. Veel huishoudens zullen daarnaast via warmtepompen in combinatie met (groen) gas kunnen worden voorzien van warmte, en elektrificatie zal vooral geschikt zijn voor de nieuwbouw.”
“Een van de belangrijkste opdrachten nu is identificeren op welke plekken het beste warmtesystemen kunnen worden aangelegd. Die keuze moeten we primair baseren op toekomstige ontwikkelingen. De industrie zal vanwege de circulaire aanpak niet voor altijd evenveel restwarmte opleveren. Dus als je daar nu een grootschalig net neerlegt, is dat gewoon zonde. Het is daarentegen wel slim om systemen aan te leggen op plekken waar veel aardwarmte aanwezig is. Dat aanbod vermindert door de komende decennia namelijk niet.”
Risico: investeren op de verkeerde plekken
Dat heeft gevolgen voor de planning van warmtenetwerken, zegt Vermeulen. “Je moet de omvang ervan baseren op de te verwachten toekomstige geothermie – in plaats van gewoon maar aansluiten op de bestaande industrie. In het maatschappelijk debat zie ik deze valkuil ontstaan. Hier is een waarschuwing dus op zijn plaats. Investeren in warmtesystemen is een dure aangelegenheid, dus dat moet je wel op de juiste plekken doen.”
“En een tweede risico is dat we duurzame warmte moeten ontwikkelen zonder een duidelijk beleidskader. Zolang het uitstoten van CO₂ zo goedkoop blijft als nu, krijg je geen ander beleid. Daar zit echt nog een uitdaging. Over de juiste prijs voor CO₂ wordt al heel lang gesproken maar een oplossing is nog niet in zicht. Wellicht moeten we hier als Nederland, samen met andere landen een stap gaan zetten. “
Kunnen we in de toekomst zonder gas?
“Geen misverstand. In een moderne geïndustrialiseerde samenleving zullen we altijd gasvormige energieoplossingen nodig hebben, vanwege de hoge energiewaarde en de opslagmogelijkheden. De energietransitie vraagt zowel om het slim gebruik van bestaande energie infrastructuur als om nieuwe infrastructuur, zoals voor warmte. Maar ook gasinfrastructuur blijft dus belangrijk. Voor die onderdelen in onze energievoorziening die moeilijk of alleen tegen heel hoge kosten te beleveren zijn blijft gas vaak de betere oplossing. We spreken tegenwoordig dan ook over ‘gas op maat’. Met gas kan de energietransitie op een rationele manier worden versneld. Dus ja, ook in 2050 zal er nog steeds gas in het energiesysteem zitten. Maar wel veel minder en: op maat – daar waar het het logische alternatief is. En het zal daarbij niet meer zozeer gaan over aardgas, maar vooral over duurzaam gas uit de biomassaketens.”
Hoe denkt u dat de energievoorziening er in 2023 en in 2050 uitziet?
“In 2023 is er meer wind, meer zon, en iets meer biomassa, onder andere in de vorm van groen gas in ons systeem. Ik denk dat de hybride warmtepomp al fors zijn intrede zal hebben gedaan. De gassector maakt zich daar sterk voor. Uiteindelijk gaat er vanaf 2025 een systeem komen met zóveel duurzame elektriciteit, dat de traditionele centrales alleen bijspringen om de laatste gaatjes vullen. En stroomoverschot op winderige dagen slaan we op, dat kan ook in gasvorm. De industrie en bio-industrie slaan hun uitstoot van CO₂ op onder de grond via CCS, als overbrugging naar een volledig duurzame voorziening.”
“Ook de transportsector gaat er heel anders uit zien. In 2050 bestaan de benzine en de dieselmotor niet meer. Vervoer gaat elektrisch of op waterstof. En zwaar transport op (bio)LNG.”
Waar ziet Gasunie als bedrijf kansen in de energietransitie?
“Wij verwachten eerst geleidelijke en dan fundamentele veranderingen. En we bereiden ons daar op voor. We zijn actief met warmte, LNG, biogas netwerken, en biogas conversie. We worden actiever in het transport en opslag van CO₂. En ook in de waterstofeconomie zien we een mogelijke rol voor ons weggelegd. Overigens kijken we als Europees infrabedrijf ook naar wat er buiten onze landsgrenzen gebeurt. We zien dat in andere delen van Europa de komende decennia behoefte blijft aan (aard)gas in zijn traditionele rol. Er zijn landen waar gas nog in opkomst is en waar het veel belastender energievormen kan vervangen.”
Meer weten?
Tijdens het Nationaal Warmte Congres gaan, naast Ulco Vermeulen, diverse experts in op de toekomst van de warmtevoorziening in Nederland. Wij vragen een klantenpanel om plaats te nemen op het podium en hun visie te delen. In dit gebruikerspanel nemen de belangrijkste afnemers van warmte plaats, VvE’s, de huurder en het bedrijfsleven.