Een belangrijke vraag die werknemers vaak stellen is: hoeveel pensioen heb ik straks eigenlijk nodig? Reden om 4 pensioenexperts deze vraag voor te leggen tijdens het Pensioen Forum 2013 dat plaatsvindt op 1 en 2 oktober 2013.
Voorafgaand hebben we de 4 experts alvast gevraagd om een voorproefje:
Rob Bakker, Voorzitter Stichting Pensioenfonds Consumentenbond, Pensioen- en verzekeringseconoom
De deelnemers moeten meer betrokken worden bij besluiten die betrekking hebben op het risico/rendementsprofiel van een pensioenfonds. Daarbij twee opmerkingen:
1. Relevant is het onderscheid tussen een vrijwillige, individuele pensioenregeling en een verplichte collectieve regeling. Voor de eerste soort van regelingen is in de WFT al veel geregeld over of een pensioenuitvoerder doet wat de klant wil. Verder heeft de woekerpolisaffaire de nodige leereffecten opgeleverd.
Voor de tweede soort is de wijze waarop de besluitvorming wordt vormgegeven cruciaal. Het is afwachten of de zojuist in de tweede kamer aangenomen wet Versterking bestuur pensioenfondsen een bestuurlijke governance biedt waar de pensioenbelanghebbenden vertrouwen in krijgen. Mogelijk geeft het congres enig houvast over welk van de vijf door de wet toegestane bestuursmodellen bij deelnemers op praktisch draagvlak kunnen rekenen.
2. Binnenkort zullen pensioenfondsen die een DB regeling uitvoeren moeten kiezen tussen het bestaande nominaal behoorlijk zekere pensioen of het nieuwe aanzienlijk onzekerder reële pensioen. Natuurlijk moeten de deelnemers bij die besluitvorming worden betrokken. Ik hoop dat deelnemersorganisaties er boven op zitten (zelf inschakelen van adviseurs), niet alleen om goed te begrijpen wat een keuze op termijn betekent voor de pensioenuitkomst, maar ook om gesjoemel door sociale partners en pensioenfondsbesturen te voorkomen, bijvoorbeeld een politiek gedreven verhoging van de rekenrente die een overgang er aantrekkelijker doet uitzien: hogere dekkingsgraden, minder korten en meer kans op indexeren terwijl er feitelijk niets verandert.
Armin Becker, directeur ARCADIS Pensioenfonds en Bestuurslid OPF
In het verleden droeg de werkgever premie af, de pensioenuitvoerder bouwde pensioen op, indexeerde dat pensioen en betaalde tot slot uit. Pensioen is nu aanzienlijk complexer geworden. Veel pensioenfondsen hebben jarenlang niet of minder kunnen indexeren en met name in 2013 zijn voor grote aantallen pensioengerechtigden en (gewezen) deelnemers de pensioenen verlaagd. Pensioenbesturen zijn genoodzaakt (op basis van eigen inzichten of op basis van regelgeving) om ingrijpende maatregelen te nemen.
Betrek werkgevers bij besluiten, in goede én slechte tijden!
Werkgevers hebben vaak een fors deel van de premie betaald, doorgaans meer dan de helft. Ook wanneer bijstortverplichtingen in Nederland afnemen, is het van belang om werkgevers in het hart van een pensioenfonds, zijnde het bestuur te betrekken bij besluiten; in goede en in slechte tijden. Daarmee blijven werkgevers de verantwoordelijkheid voelen voor een fatsoenlijke regeling en de op te hoesten premies. Ook blijven ze betrokken bij het beheren van de toevertrouwde middelen. Werkgevers hebben belang bij een aantrekkelijk arbeidsvoorwaardenpakket dat past bij hun werknemerspopulatie. Hun sociale verantwoordelijkheid houdt niet op met het eenmalig betalen van een premie. Lees de gehele onderbouwing van Armin Becker.
David Hollanders, Postdoc onderzoeker Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies
Vrije keuze van pensioenleeftijd bevordert nut van individuen en bevordert de economische groei. Hierbij heb ik wel twee kanttekeningen.
1. Het is twijfelachtig of werkgevers bereid zijn mensen in dienst te houden die langer door willen werken maar minder productief zijn. Hierover dienen dan collectieve afspraken gemaakt te worden tussen sociale partners waarbij vanaf een bepaalde leeftijd een lager salaris mogelijk wordt, onder gelijktijdige vermindering van taken en verantwoordelijkheden.
Sommige mensen zullen wellicht door willen werken terwijl zij evident ‘te oud’ zijn in geestelijk e/o lichamelijk opzicht, zonder dat zij ziek zijn (daarvoor is immers de WIA). Om te voorkomen dat het in te veel gevallen zo ver komt, kan een leeftijd –bijvoorbeeld 75 jaar- geïntroduceerd worden, waarbij de werkgever het recht –maar niet de plicht- heeft om het arbeidscontract zonder repercussies op te zeggen, een recht dat daarna elk jaar terugkeert.
Gerjoke Wilmink, Directeur Nibud
Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat 36% van de huishoudens niet weet of hij voldoende pensioen heeft opgebouwd als hij/zij met pensioen gaat. Bij personen tot 40 jaar is dit bijna de helft die dit niet weet, bij de 50 tot 65-jarigen is dit 30%die het niet weet.
Doordat veel werknemers in Nederland verplicht deelnemen aan een collectieve pensioenregeling gaat men er vanuit dat het pensioen goed geregeld. Men voelt niet de urgentie om naar zijn pensioensituatie te kijken, ‘dat is immers automatisch geregeld’, daar heb je toch geen invloed op. Er zijn ook geen signalen dat huidige senioren (referentiekader) het significant moeilijk hebben. Integendeel, als zelfs de PvdA deze groep als ‘relatief rijk’ bestempelt.
Het financieel plannen, het in kaart brengen hoe je situatie er uit ziet en op basis daarvan keuzes maken, blijft daardoor bij velen achterwege. Dit vergroot niet dat mensen grip proberen te krijgen op hun financiële situatie bij pensionering. Om die relevantie te vergroten, is een wijziging in het huidige stelsel, iets meer ‘eigen invloed’, ‘eigen verantwoordelijk’ niet onwenselijk.
Lees hier de gehele onderbouwing van Gerjoke Wilmink.
Het Pensioen Forum
Bovenstaande 4 pensioenexperts gaan op 1 oktober gezamenlijk verder in op de vraag “Wat voor pensioeninkomen hebben we eigenlijk nodig?”. Meer informatie over het 2-daagse programma vindt u op de website van het Pensioen Forum.