Welstandscommissie mag bouwplan beoordelen op toekomstbeeld omgeving

Bij de beoordeling of een bouwplan voldoet aan welstandseisen mag de welstandscommissie het bouwplan onder meer bezien in het licht van een al dan niet wenselijk toekomstbeeld van de omgeving. Aldus de Raad van State (Afdeling bestuursrechtspraak) in een recente uitspraak.

Casus

Burgemeester en wethouders van Heemstede verlenen een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een dakopbouw op een woning. Het bouwplan voorziet in de bouw van een tweede verdieping over de gehele breedte en, behoudens een afstand van deels 60 centimeter en deels 30 centimeter aan de voorzijde, de gehele diepte van de woning. Na realisering van het bouwplan bedraagt de hoogte van de woning 8,7 meter, zodat het bouwplan in strijd is met artikel 8, vierde lid, van de planvoorschriften. Om het bouwplan desondanks mogelijk te maken heeft het college de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 4, aanhef en onder vier, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). Een aantal omwonenden gaat tegen dit besluit in bezwaar en beroep.

Voorzieningenrechter

Volgens de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland is in het Bor is geen nadere beschrijving opgenomen van hetgeen onder een dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw moet worden verstaan. De voorzieningenrechter merkt het bouwplan aan aangemerkt als een dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder vier, van bijlage II bij het Bor.

De welstandscommissie toetst het bouwplan aan de redelijke eisen van welstand. Bij de beoordeling mag de welstandscommissie volgens de voorzieningenrechter het bouwplan onder meer bezien in het licht van een al dan niet wenselijk toekomstbeeld van de omgeving.

De omwonenden gaan in beroep bij de Raad van State. Zij voeren aan dat uit de jurisprudentie volgt dat er slechts sprake is van een dakopbouw in de zin van het Bor als de gevelhoogte door de opbouw niet wordt verhoogd en een wijziging in een bestaand dak wordt aangebracht, zodanig dat het gebouw daaronder ongewijzigd blijft. In dit geval vindt de opbouw volgens de omwonenden niet plaats op het bestaande dak, maar wordt het bestaande dak verwijderd en wordt op de nieuw te bouwen verdieping een nieuw dak geplaatst.

Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verwerpt het beroep en gaat mee met het oordeel van de voorzieningenrechter. De Afdeling voegt er nog aan toe dat het niet toestaan van dakopbouwen in het nieuwe bestemmingsplan geen grond voor een ander oordeel geeft. Ook als een nieuw bestemmingsplan niet voorziet in de mogelijkheid om dakopbouwen te realiseren, kunnen burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel b, van de Wabo daaraan alsnog planologische medewerking verlenen.

Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, 5 februari 2014,ECLI:NL:RVS:2014:322

door mr. W.H.K. Dijksterhuis


Artikel uit de nieuwsbrief Onroerend Goed

Elke twee weken een compleet overzicht van het nieuws op het gebied van bouw, vastgoed, volkshuisvesting, milieu en ruimtelijke ordening.
Meer informatie

Over Haitske Daniels

Bekijk ook

Vijf tips voor de bedrijfsjurist

Juridische normen zijn aan constante verandering onderhevig, als gevolg van nieuwe wetgevingen, jurisprudentie en internationale …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *