Tijdens het Nationaal Warmte Congres sprak Gijs de Man (voorzitter Stichting Warmtenetwerk) over de productie, distributie en gebruik van warmte. Hieronder is zijn speech te zien en te lezen.
Duurzaamheid
Er is veel aan het veranderen en wie weet waar we over een jaar staan, maar er komt langzaam maar zeker urgentie op het onderwerp warmte. Als we even terugkijken op vanochtend, Bert de Vries zei het nog net niet helemaal, maar je krijgt wel het gevoel dat hij eigenlijk zou willen zeggen: Beste mensen, in 2035 is er gewoon geen aardgas meer voor woningen.
Hij durft dat niet op te schrijven of te zeggen, maar moet je eens voorstellen dat dat gewoon gezegd wordt. Dan ben je met ons met een warmteproject bezig vanuit de gemeente of vanuit marktpartijen, en dan ga je met klanten in gesprek vanuit een kader, we hebben nog twintig jaar de tijd om iets anders te bedenken. Als dat het kader is waarin je het gesprek aangaat, is het totaal anders dan nu. Als je nu niet oplet, dan gaat het over geld. Duurzaamheid nemen we allemaal voor niks mee, dat vinden we allemaal prima, maar dat is wel wat er anders aan het worden is op dit moment. Misschien gaan we volgend jaar of het jaar daarna een keer hard zeggen dat het 2035 is, maar het helpt wel. Netbeheer Nederland heeft heel veel geïnvesteerd in gasnetten en zij zijn zich ervan bewust dat het langzaam maar zeker realiteit aan het worden is, dat het anders wordt. Nou, dat is één ding wat anders is dan vorig jaar. Het tweede wat nu begint duidelijk te worden: iemand is aan zet.
Wie is aan zet?
Allerlei stakeholders moeten van alles en nog wat doen, maar wie is aan zet? En langzaam begint de notie te komen, dat de gemeentes en de provincies aan zet zijn. Dat is eigenlijk vreemd, als markt zeggen we: jullie zijn aan zet. Waarom? Er moeten fundamentele besluiten worden gemaakt, er moet bedacht worden wat we gaan doen: gaan we in dit gebiedje al elektrisch doen, is dat nog heel verstandig om op gas te houden en daar gaan we met warmte doen. Iemand moet dat besluit nemen. Dat kun je technocratisch nemen, maar we hebben allemaal de behoefte om daar iemand voor te vragen, die er een legitimiteit aan kan geven via een publiekproces, via een democratisch proces.
Dat is erg interessant, natuurlijk moet iedereen wel informatie aandragen en aan bijdragen, zorgen dat er goede besluiten genomen worden, maar het is mooi dat de gemeente dat gaat doen. Om twee redenen: de eerste is legitimiteit, de tweede is de gemeente die gewend is met belangen en afwegingen om te gaan. Want eigenlijk gaat het om een integrale afweging. Het gaat niet om wat herinvesteren kost, maar ook waar ga ik naar toe en wat is mijn ambitie en mijn beleid. Dat zijn de twee redenen waarom ik denk dat een gemeente uitstekend geschikt is om die keuze te maken. Dat hoor je nu op steeds meer plekken, gemeentes zijn daarvoor aan zet, vandaar dat het ook een mooi gezelschap is om er over na te denken.
“Dat is de realiteit, marges marginaal, dus als je iemand een voordeel wil bieden, moet er ergens geld voor komen en dat is waar we nog over na moeten denken.”
Waar al over gesproken wordt, is het marktmodel. Daar beginnen we een beetje aan te ruiken, dat begint zich nu uit te kristalliseren, er zijn allerlei varianten over en daar hebben we nog de komende maanden voor om daar verder over te gaan. Maar ik vond eigenlijk het missende gesprek vanochtend, de grote roze olifant in de kamer zeg maar, is geld. We hebben allemaal het gevoel dat de markt in de bestaande bouw ligt. Dus dat we bij mevrouw Jansen aan moeten bellen en moeten uitleggen dat de ketel weggaat, misschien pas over tien jaar of in 2035, maar dat het een keer gaat gebeuren. ACM heeft van de week of vorige week de resultaten bekend gemaakt van het rendabiliteitsonderzoek en wederom is gebleken dat de marges marginaal zijn in de keten. Dat is de realiteit, dus als je iemand een voordeel wil bieden, moet er ergens geld voor komen en dat is waar we nog over na moeten denken. Dat ga ik nu niet oplossen, er zijn allemaal ideeën over, dat is nog wel het gesprek wat we aan moeten gaan. Welk gesprek gaan we ook aan? Over de warmtevisie. De minister heeft een warmtevisie geschreven waarin hij heeft gezegd: ik heb de behoefte aan een rekenmodel. Een rekenmodel om allerlei effecten door te rekenen. We zijn toch een technocratisch land, we laten beleidskeuzes graag stevig onderbouwd doen en de minister heeft gezegd: ik heb een rekenmodel nodig om allerlei integrale business cases door te gaan zitten werken.
Gebouwoplossingen
Maar heel belangrijk is, is dat het niet alleen gaat om gebiedsoplossingen, het collectieve systeem, maar ook om gebouwoplossingen. Begrijp ik …… kan ik een model maken om alle effecten, waar we het net over hadden: geld, een MKBA-analyse die gemaakt wordt, om die voor elkaar te krijgen. Is een MAIS kernteam, Multi Actor Impact Stimulatie model, een team is daarvoor gevormd dat daar aan zit te werken. Heel belangrijk: er zitten drie ministeries aan tafel, die mee gaan praten over de ontwikkeling van zo’n model. Een ervaring vanuit een andere sector, uit de automobielindustrie: de bijtelling van al die bijzondere auto’s, 15 – 20 – 22 – 25 procent en wat ze daar gedaan hadden was samen met de overheid een model maken. Op vrijdagmiddag was er een keer in de ministerraad, februari dit jaar, zo gaan we het doen en op maandag was de branche, de Rai, de BOVAG en allerlei andere partijen bij elkaar en waren ze het er niet mee eens. Op maandag hadden ze een tegenvoorstel gedaan wat toen geaccepteerd is door de minister. In drie dagen tijd over het weekend heen! Hoe kan dat? Omdat ze nagedacht hadden wat de effecten zijn die de overheid wil bereiken, wat het middel is wat ze gebruikt hebben, een bepaalde indeling van al die belastingtarieven. Ze zijn met een alternatief gekomen wat dezelfde impact had, misschien lagere kosten, maar ze gebruikten daarvoor dat rekenmodel wat dezelfde taal had, wat geaccepteerde uitslagen had voor alle partijen want ze hadden het samen gemaakt en daardoor alleen maar op inhoud beoordeeld hoefde te worden. Dat was het killer argument, als we dat konden maken voor de warmtesector, gebouw- en gebiedsoplossingen, dan hebben we misschien iets.
“Ik hoop, door dit model te bouwen met elkaar, dat er van te voren wat integraler wordt nagedacht zodat we eventueel met alternatieven kunnen komen.”
Het doel
Vorig jaar werden we geconfronteerd met de precario discussie. Je hebt vijf ministeries, die bezig zijn met maatregelen. Het ministerie EZ, overheidsbeleid, Financiën die gaat over de energiebelasting, je hebt BZK die met bouwnormen bezig is, je hebt I&M die gaat over normen maar ook over ruimtelijk beleid en volgens mij is ook niemand verantwoordelijk voor precario. En dan gaat iemand zeggen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheidsministerie: ik ga iets met precario doen. Prima, maar het heeft behoorlijk effect op al die ketens en als vijf ministeries dat doen: wie heeft dan nog de coördinatie, wie rekent nog even door wat er aan de hand is. We hopen, door dit model te bouwen met elkaar, dat er van te voren wat integraler wordt nagedacht zodat we eventueel met alternatieven kunnen komen.
Nationaal Warmte Congres
Gijs de Man was spreker van het Nationaal Warmte Congres. Dit congres staat bekend om het uitwisselen van ervaringen, kennis en visies, concrete ideeën en handvatten om zelf aan de slag te gaan!
De strategische en operationele vraagstukken staan centraal om de mogelijkheden van warmte optimaal te benutten. Meer informatie vindt u op de website van het Nationaal Warmte Congres.