Begin volgend jaar organiseert Euroforum de vijfdaagse opleiding Samenwerken aan Energieprojecten. Een van de praktijkdocenten is Jan Dirk van der Borg – en niet voor niets. Jan Dirk is namens het CDA lid van de gemeenteraad van Apeldoorn en houdt zich in die hoedanigheid veel bezig met duurzaamheid en energievraagstukken. Wat kunnen we leren van zijn ervaringen?
Hoe belangrijk vind jij samenwerking in de energietransitie?
“Die is essentieel om resultaten te kunnen boeken. Ik onderscheid drie vormen. Ten eerste: de samenwerking tussen de landelijke, de provinciale en de gemeentelijke overheid. Ten tweede: de regionale samenwerking tussen een kerngemeente en buurtgemeenten en andere partijen zoals energiecorporaties. En ten derde: de samenwerking met de bewoners. Ze zijn alle drie belangrijk, maar de laatste misschien nog wel het meest. Zonder draagvlak geen energietransitie.”
Dat de overheden samenwerken ligt voor de hand. Die hebben hetzelfde belang, toch?
“Niet altijd. Soms legt de landelijke overheid doelstellingen zoals een quotum aan windmolens neer bij de provincies, en de provincies weer bij gemeenten. Tamelijk top-down, zonder te kijken of het wel goed past op die plek. Maar ligt het niet voor de hand om in het westen van het land meer windmolens te plaatsen, omdat daar meer wind staat, en in het oosten meer zonnepanelen? Druk je een quotum door, dan kan dat ten koste gaan van het draagvlak. Je zou gemeenten wat meer ruimte moeten bieden in de keuze van de oplossing.”
Kun je eens schetsen op welke hobbels een project voor duurzame energie kan stuiten?
“Bij ons in Apeldoorn loopt momenteel een discussie over de plaats van een tiental windmolens. Op basis van allerlei normen hebben we de plekken bepaald waar ze het beste kunnen komen te staan. Op het moment dat je die locaties naar buiten brengt, ontstaat er in de samenleving weerstand – in het ene dorp wat meer dan in het andere – ook al gaat het om mogelijke locaties. Gevolg: het gaat in sommige dorpen niet door. In feite kies je dan de verkeerde volgorde.”
Wat is dan de juiste volgorde?
“Het begint met het formuleren van een doelstelling. Wij willen in 2030 voor dertig procent energieneutraal zijn. Vervolgens moet je heel zorgvuldig met je inwoners het gesprek aangaan hoe je die ambitie gaat invullen. Dat is ingewikkeld. Aan de ene kant heb je ontwerpen, schetsen en berekeningen nodig om ergens over te kunnen praten, maar aan de andere kant wil je inwoners niet de indruk geven dat alles al in kannen en kruiken is en ze alleen nog maar kunnen tekenen bij het kruisje. En zelfs als je dat proces heel zorgvuldig doorloopt en ruimte houdt voor alternatieven is het niet uitgesloten dat je plannen op grote maatschappelijke weerstand stuiten. Dus: zorg dat je goed kunt uitleggen waarom die plek de beste plek is voor een windmolen en hou er rekening mee dat de hele procedure veel tijd kan vergen.”
Je bent zelf raadslid. Hoe stel jij je op tijdens discussies over projecten voor duurzame energie?
“Ik sta naast de inwoners. Ik merk dat initiatiefnemers, het college van B en W en ambtenaren vaak enthousiast zijn over plannen maar vergeten het gesprek met bewoners aan te gaan of dat pas doen in een dusdanig laat stadium dat de bewoners zich overvallen en voor het blok gezet voelen. Ik bescherm in zekere zin de bewoners. Dat is mijn rol ook als raadslid.”
Hoe kijk je aan tegen burgerparticipatie bij grote besluitvormingsprocessen?
“De kwaliteit en het niveau van burgerparticipatie verschilt van project tot project en is bij bijvoorbeeld de plaatsing van een AZC heel anders dan bij de bouw van een flat. Mijn ervaring is dat je de verduurzaming van sociale huurwoningen er makkelijk doorheen krijgt dan de plaatsing van een windmolen, terwijl het in beide gevallen gaat om verduurzaming. De lessen die wij in Apeldoorn hebben geleerd zijn: betrek bewoners en andere belanghebbenden zoals bedrijven er in een vroeg stadium bij, wees duidelijk en leg uit waarom je bepaalde keuzes wilt maken, weeg belangen goed af en hou mensen niet voor de gek.”
Wat zie jij als de grootste uitdaging in politieke besluitvorming bij de energietransitie?
“Ik maak graag een onderscheid tussen de opwekking van duurzame energie en het besparen van energie. Ik vind dat we zuiniger moeten omgaan met de beschikbare energie. Dat beschouw ik als christendemocraat ook als een maatschappelijke opdracht; zuinigheid en matigheid zijn voor mij belangrijke waarden. En als we zuiniger omgaan met energie, hebben we minder windmolens en zonnepanelen nodig. Die omslag in denken moeten we nog nadrukkelijker maken.”
Heb je tips over hoe je mensen in de praktijk kunt enthousiasmeren en in beweging kunt krijgen?
“Ja. Zorg ervoor dat de omgeving meeprofiteert. Als je een windmolen plaatst, kun je misschien meteen iets doen voor de omgeving, bijvoorbeeld een verkeersaanpassing waar al lang behoefte aan is. Verder: bezie de energietransitie niet te veel vanuit de technische kant. Technisch is er van alles mogelijk – en dat wordt alleen maar meer. Bezie de transitie vooral vanuit de sociale kant.”
Deze blog is geschreven door Jan Dirk van der Borg, een van de praktijksprekers van de opleiding Samenwerken aan Energieprojecten.
Opleiding Samenwerken aan Energieprojecten
Je werkt mee aan energieprojecten om duurzaamheidsdoelstellingen te bereiken. Nieuwe samenwerkingen moeten gecreëerd worden en aansluiten op initiatieven van de samenleving is noodzakelijk. Veel projecten lopen vast op weerstand of gebrek aan betrokkenheid. Jij hebt de sleutelrol om waarde te scheppen in een samenwerkingsverband.
Werk je aan projecten, trajecten en programma’s in de energietransitie? Merk je dat deze samenwerkingen kunnen worden verbeterd door meer betrokkenheid en vertrouwen? Dan is de opleiding Samenwerken aan Energieprojecten ideaal!
Meer informatie over deze opleiding