John Landman is Hoofd Toezicht Beleid Pensioenen bij De Nederlandsche Bank (DNB). In aanloop naar het pensioenevent vroegen we hem zijn visie op de huidige pensioendiscussie. “We moeten toe naar realistische verwachtingen over pensioenen.”
“In Nederland hebben we het relatief goed geregeld, met een eerste, tweede en derde pijler. Veel mensen sparen voor hun pensioen. En er is veel geld. Tegelijkertijd verandert de omgeving. Een duurzaam pensioenstelsel moet de omgeving accommoderen waarin het functioneert, nu en in de toekomst. Een veranderende omgeving vraagt dus om vernieuwing; eigenlijk spreek ik liever van een evolutie van het pensioenstelsel.”
“De veranderende omgeving waar we mee te maken hebben stelt ons voor uitdagingen. In de eerste plaats hebben veel deelnemers niet-realistische verwachtingen – ze rekenen bijvoorbeeld nog op zeventig procent van het eindloon of op een altijd en volledig geïndexeerd pensioen. Terwijl andere groepen denken dat er helemaal geen geld meer in de pot zit wanneer zij met pensioen gaan.”
“De tweede uitdaging is de ondoorzichtige verdeling van het pensioenvermogen. Mensen hebben behoefte aan meer transparantie; ze hebben geen idee wat hun eigen aandeel is in de grote pensioenpot en welke risicodeling plaatsvindt in de collectiviteit. En als er tekorten zijn, komt deze uitdaging sterk aan het licht. We willen de pijn eerlijk verdelen. Maar wat is een eerlijke, evenwichtige, verdeling? Daarover lopen de meningen uiteen.”
“De derde uitdaging is de spagaat bij beleggingen. Fondsen moeten tegelijkertijd zekerheid bieden aan ouderen en voldoende risico nemen om jongeren uitzicht te geven op een koopkrachtbestendig pensioen. Dat gaat, als de buffers zijn uitgeput, niet samen. Jongere deelnemers kunnen meer risico dragen dan oudere, want kunnen makkelijker bijschakelen als dat nodig is. Ouderen hebben meer behoefte aan zekerheid. Tot nu toe zitten vrijwel alle deelnemers in dezelfde beleggingsmix, met hetzelfde risico. Het zou goed zijn om in het beleggingsbeleid meer te differentiëren naar de fase in de levensloop van de deelnemer, oftewel ‘maatwerk’ bieden, zoals wij dat noemen.”
“En de vierde uitdaging is de veranderende arbeidsmarkt met meer arbeidsmobiliteit en een veranderend karakter van arbeidsvormen. Mensen gaan sneller dan vroeger van de ene werkgever naar de andere, en komen daardoor steeds in andere pensioenregelingen terecht. Of ze worden zelfstandige. Het stelsel moet zo worden ingericht dat pensioen makkelijker overdraagbaar is bij het wisselen van baan, arbeidsvorm en pensioenuitvoerder.”
En hoe zou dat nieuwe stelsel er dan uit moeten zien?
“Als ik het kort samenvat, is een houdbaar contract in ieder geval een contract met een actuarieel correcte opbouw en premie. Met duidelijkheid voor de deelnemers over de hoeveelheid pensioenvermogen die is opgebouwd voor pensioen en volstrekte helderheid wie welke aanspraak heeft op het pensioenvermogen in een fonds, een leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid en transparante en evenwichtige risicodeling.”
Dat setje criteria leidt ongetwijfeld tot veel discussie.
“Ja. De overstap van denken in aanspraken naar denken in pensioenkapitaal, de bewustwording dat deelnemers zullen moeten leren omgaan met onzekerheid, de vraag met wie en in welke mate risico’s worden gedeeld, zijn allemaal best grote thema’s voor mensen als u en ik en dus ook voor de betrokken partijen als sociale partners, politiek en pensioenfondsen. Toch zie je wel draagvlak voor het idee dat het pensioenstelsel moet veranderen. Een van de belangrijkste discussiepunten is daarbij hoe we van het huidige stelsel naar een nieuw stelsel gaan.”
Voor welke uitdagingen zien pensioenfonds bestuurders zich gesteld?
“Er is de afgelopen jaren heel wat op pensioenfondsbestuurders afgekomen, kredietcrisis en de huidige financiële omgeving stelt hen voor grote uitdagingen en bovendien is voor veel pensioenfondsbestuurders “Den Haag” een ver van mijn bed show. Ik benijd de fondsbestuurders niet; zij zien zichzelf voor een grote uitdaging en bijbehorende verantwoordelijkheid. Het is voor hen geen sinecure. Zeker niet in een omgeving waar het draagvlak voor en vertrouwen in pensioenfondsen tanende is. Tegen deze achtergrond vind ik een belangrijke uitdaging voor fondsbestuurders om eerlijk en fair te blijven communiceren met de deelnemers. Verwachtingen managen. Vanwege de verwachtingenkloof die ik eerder benoemde zal het voor veel deelnemers tegen kunnen vallen wat zij aan pensioen mogen verwachten of met welke onzekerheid deze gepaard gaat. Die boodschap moet verteld, hoe lastig ze ook is te verkopen. Een nieuw contract is geen tovenarij; er wordt geen geld bij getoverd noch wordt de financiële positie van fondsen ineens veel rooskleuriger. Maar wel draagt een nieuw contract bij aan realistische verwachtingen en daarmee aan het vertrouwen van deelnemers in ons gezamenlijke pensioenstelsel. Sociale partners en fondsbestuurders hebben de belangrijke, en soms best lastige, taak de communicatie en interactie met hun achterban en deelnemers hierover aan te gaan. Bovendien is het belangrijk dat fondsbestuurders zich voorbereiden op de vraag wat dit eigenlijk betekent voor hun eigen deelnemers in het fonds.”
Wat kunnen volgens u pensioenfondsen doen om de pensioensector positief te veranderen?
“Het goede aan de hele discussie is: uiteindelijk kijkt iedereen naar het belang van de deelnemers. Wat enorm helpt, is tot begrijpelijke taal te komen. Zodat juist de deelnemers, en niet alleen pensioendeskundigen, begrijpen waar het nu over gaat: waar kun je op rekenen, hoe kijk je aan tegen risico’s delen met elkaar en wat betekent dat eigenlijk? En bovenal: men moet toekomstgericht kijken. Aan paar parameters draaien in het huidige systeem is niet genoeg voor een toekomstbestendig pensioen. Dus met een fair en transparant verhaal komen en realistischer verwachtingen creëren.”
Welke functie ziet u weggelegd voor DNB wanneer het gaat om ons pensioenstelsel? En waarom?
“Formeel zijn wij toezichthouder en adviseur voor kabinet. Belangrijk in wat we doen is het maatschappelijke debat faciliteren. Onze kennis en ervaringen inbrengen in het debat. Wij hebben een breed overzicht en zijn als een van de weinigen in staat om een integrale analyse te geven in plaats van een partiële analyse beredeneerd vanuit een specifiek belang.
DNB moet dus een goede analyse geven; en daarnaast, niet als onderdeel daarvan, schetsen wat ze vindt als bijdrage aan de nationale dialoog.
Daarnaast zijn spreken wij natuurlijk regelmatig met het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid en de pensioenfederatie. ’t Is ontzettend belangrijk om aangesloten te zijn op elkaars denkbeelden, elkaar te voeden met kennis en de inzichten te gebruiken voor een reality check. Uiteraard ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid.”
Hoe snel kan de benodigde verandering worden doorgevoerd?
“De Staatssecretaris wil nog voor de zomer met een nota komen. Dat wordt een belangrijke bouwsteen om op door te gaan. Ik verwacht dat het daarna aan een volgend kabinet zal zijn om de wijziging door te voeren. In belang van een adequaat tempo moeten we de komende tijd ook goed benutten om het transitievraagstuk te verkennen en uit te werken.”