Voorafgaand aan het congres Pensioenactualiteiten 2014 kijken we met een aantal sprekers vooruit op de aankomende wijzigingen. Wat kunnen pensioenfondsen bijvoorbeeld verwachten van de VITP-Toezichtcode? Wat zijn de belangrijkste taken van de monitoringscommissie in deze wijzigingen? En hoe wordt aangekeken tegen de Wet versterking bestuur pensioenfondsen?
Wij vroegen het Margot Scheltema, Jos Berkemeijer en Kees Leupen.
Erik Klijn,Bestuurslid Vereniging Intern Toezichthouders Pensioensector (VITP)
De VITP-Toezichtcode wordt in april 2014 definitief vastgesteld. Wat kunnen pensioenfondsen hiervan verwachten en waarom is deze code van belang voor de pensioensector?
“Toezicht heeft in pensioenland een enorme vlucht genomen, zowel intern als extern toezicht. Een verdere professionalisering van het intern toezicht leidt tot beter bestuur en houdt het extern toezicht meer op afstand. De sector krijgt de kans om de inrichting van het intern toezicht zelf te regelen en heeft de handschoen opgepakt.De VITP-Toezichtcode biedt houvast voor een goede opzet en uitvoering van de intern-toezichtfunctie, primair ten behoeve van het intern toezichtorgaan zelf en daarnaast ook van het bestuur en het VO/BO”
Jos Berkemeijer,Voorzitter Pensioencommissie CSO
‘Per 1 juli 2014 moeten de pensioenfondsen voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Hoe kijkt u aan tegen deze nieuwe eisen? Wat is de positieve kant van deze verandering (voor uw achterban) en welke voornaamste problemen verwacht u?’
“De positieve kanten van de WVBP zijn:
- Er worden eisen gesteld aan de geschiktheid van bestuurders, waardoor pensioenfondsen een professioneler bestuur krijgen dat past bij het feit dat pensioenfondsen financiële ondernemingen zijn met forse financiële risico’s en een grote maatschappelijke impact
- De besturing van een pensioenfonds komt meer evenwichtig te liggen bij de belanghebbenden die ook daadwerkelijk het risico dragen (waaronder gepensioneerden)
Bij de invoering van de WVBP spelen de volgende verbeterpunten/vragen:
- Zou er niet volledig gestreefd moeten worden naar een evenredige vertegenwoordiging van gepensioneerden (conform wet Koser Kaya Blok) in plaats van het nu gestelde maximum van 25% bij een 50/50 vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers?
- Risico van toenemende slapers. Wie vertegenwoordigt de slapers?
- Zijn er op korte termijn wel voldoende volledig gekwalificeerde bestuurders en deelnemers in de diverse beleidsorganen te vinden?
- Is het niet verstandig dat DNB een beperkt aantal bestuurders in een bestuur juist de ruimte geeft om naar de gewenste geschiktheid toe te groeien?
- Kan de door DNB toegelichte eis van “onafhankelijkheid” in ‘state, ‘mind’ en ‘appearance’ (van beleidsbepalers) wel voldoende worden nageleefd? http://www.toezicht.dnb.nl/3/50-228583.jsp#
- Is de variëteit aan bestuursmodellen niet teveel en te complex? Toelichting:
- Kent een model: RvT, Bestuur, Bestuursbureau, Uitvoeringsorganisatie, Commissies en Verantwoordingsorgaan niet teveel ‘lagen’ voor een effectieve besturing?
- Past een 2-daagse wekelijkse tijdsbesteding van een Bestuurslid eigenlijk wel bij de omvang van het financieel belang en risico van een pensioenfonds?
- Impliceert de 2-daagse wekelijkse tijdsbesteding dat het Bestuur in feite als RvT van het Bestuursbureau opereert en het Bestuursbureau als Bestuur?”
Marijke Colly,Voorzitter bestuur Vrouwen InInstitutioneel Pensioen (VIIP), Associate DirectorInstitutional Business Development APG
‘Per 1 juli 2014 moeten de pensioenfondsen voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Hoe kijkt u aan tegen deze nieuwe eisen? Wat is de positieve kant van deze verandering (voor uw achterban) en welke voornaamste problemen verwacht u?’
“De positieve kant van deze verandering is dat er aandacht is voor diversiteit. Divers samengestelde teams presteren beter. In goed presterende teams vullen competenties elkaar aan. Dit vergroot de kwaliteit van besluiten. Het zal door de beperking van het aantal functies moeilijker worden om voldoende geschikte bestuurders te vinden. Dit betekent dan ook dat het vrouwelijk potentieel niet onbenut kan blijven.”
Margot Scheltema,Voorzitter monitoringcommissie Code Pensioenfondsen
‘Wat zijn de belangrijkste taken van de monitoringscommissie en wat zullen pensioenfondsen hier van gaan merken?’
“De monitoring commissie gaat drie dingen doen: kijken hoe de fondsen de code naleven, suggesties doen voor verbetering of aanvulling van de tekst, en ontwikkelingen signaleren. De Code is nét af; het eerste rapport van de Commissie zal dus het karakter hebben van een nulmeting. Belangrijk hierbij zijn deintentiesvan ieder fonds.”