Conclusies uit de Nationale Energieverkenning in een notendop

Energiebesparing is een must

Er zal een besparing van energieverbruik plaatsvinden met gemiddeld 1,3 tot 1,5 procent reductie per jaar, maar dit is niet voldoende. De Minister zal om die reden de komende periode met de partners in de Borgingscommissie het gesprek aangaan om te komen tot concrete afspraken over intensiveringsmaatregelen die gezamenlijk genomen kunnen worden om het doel van 100 PJ energiebesparing binnen bereik te brengen.

Er zal daarbij in eerste instantie onderzocht moeten worden hoe bestaande maatregelen effectiever gemaakt kunnen worden en welke maatregelen binnen de kaders van het Energieakkoord nog genomen kunnen worden. Mocht blijken dat daarmee nog altijd het doel van 100 PJ niet gehaald wordt, dan zal de Minister ook gaan kijken of aanvullende maatregelen bovenop de huidige afspraken mogelijk zijn. Maatregelen waar de Minister in dat geval aan denkt zijn bijvoorbeeld extra (financiële) stimuleringsmaatregelen voor energiebesparing in de energie-intensieve industrie en maatregelen om energiebesparing in de gebouwde omgeving via energieleveranciers meer afdwingbaar te maken.

De verwachting is dat de daling van het energieverbruik in de toekomst vooral optreedt in gebouwen en minder bij het verkeer, in de industrie en in de glastuinbouw.

Energie-efficiëntie

De doelstelling die Nederland heeft op basis van de Europese richtlijn energie-efficiëntie gaan we ruimschoots halen. In plaats van 480 PJ zal dit naar verwachting 540 PJ zijn in 2020.

Aandeel hernieuwbare energie

Het percentage hernieuwbare energieopwekking stijgt naar 16 procent in 2023, conform het vooraf gestelde doel.

Maar hoe gaan we 14 procent halen in 2020? Zoals nu beraamd, zal het percentage niet hoger zijn dan 12,4 procent. Het grootste probleem hierbij is naar verwachting het niet tijdig realiseren van projecten.

Bij de elektriciteitsproductie stijgt het aandeel hernieuwbare energie sterk: van 10 procent van het verbruik in 2014 naar ruim een derde in 2020. Daarmee vergeleken groeit het aandeel hernieuwbare energie in de warmtevoorziening  minder sterk, maar de aandacht voor verduurzaming van dit deel van de energievoorziening neemt toe. Het gebruik van aardgas in de warmtevoorziening (van de gebouwde omgeving, industrie en  glastuinbouw)  neemt van 80 procent in 2013 af naar circa 70 procent in 2030.

Broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen

De uitstoot van alle broeikasgassen in Nederland zal in 2020 verder dalen tot 18 á 19 procent onder het niveau van 1990. Tussen 2020 en 2030 daalt de uitstoot langzamer tot  circa 21 procent onder de uitstoot van 1990. Deze vertraging hangt onder meer samen met de geraamde toename van de fossiele elektriciteitsproductie in Nederland na 2022 door een dalende import en een stijgende export.

Nederland zal in 2020 ruimschoots voldoen aan zijn Europese doel voor de reductie van broeikasgassen uit activiteiten die buiten het Europese emissiehandelssysteem vallen.

Zeer waarschijnlijk worden ook de emissiedoelen voor luchtverontreinigende stoffen voor 2020 gehaald. Na 2020 neemt de uitstoot van stikstofoxiden nog wel verder af, maar daalt die van andere stoffen niet veel meer.

Wind op Zee

De beleidsmaatregelen voor Windenergie op Zee zullen, in tegenstelling tot wat in de NEV 2014 stond volledig kunnen worden gerealiseerd. De aanbesteding zal naar verwachting tijdig plaatsvinden en de 40% kostenreductie zal ook gehaald worden. Door innovatie wordt veel rendement gewonnen.

Wind op Land

Belangrijkste oorzaken voor vertragingen bij Wind op Land zijn de vergunningverleningsprocedures en het beperkte maatschappelijke draagvlak.

Om de maatschappelijke acceptatie en het draagvlak van grootschalige windenergieprojecten te vergroten zijn een aantal maatregelen in gang gezet, waaronder het versterken van het omgevingsmanagement vanuit de ministerie en het zo nodig aanwijzen van een gebiedscoördinator bij wind op land projecten.

Het kabinet zal bovendien prioriteit geven aan het oplossen van knelpunten voor het realiseren van wind op land projecten.

De provincies hebben aangegeven de benodigde maatregelen te treffen voor de tijdige realisatie van geplande parken, zoals het aanstellen van een procesbegeleider en het ondersteunen van energiecoöperaties.

SDE+

Het is zaak om vaart te maken en de uitrol te versnellen van projecten onder de SDE+. Het budget voor 2016 voor de SDE+ zal hier aan bijdragen. Dit jaar was er nog 3,5 miljard beschikbaar, volgend jaar wordt dit 8 miljard.

Ook met een hoger budget moet de concurrentie tussen technologieën en projecten gewaarborgd blijven. Om dat te realiseren zal de Minister voor 2016 een aantal wijzigingen in de SDE+ doorvoeren.

In november zal de Minister een overzichtelijk totaalbeeld presenteren van de financiële en beleidsinformatie met betrekking tot de SDE+, in de bredere context van het Energieakkoord en de doelstellingen ten aanzien van hernieuwbare energieproductie.

Overige maatregelen voor stimulering hernieuwbare energie richting 2020

  • Per 1 januari 2016 wordt een nieuwe subsidieregeling opengesteld voor kleinschalige hernieuwbare warmteopties. Dit zijn opties zoals zonneboilers, biomassaketels en warmtepompen. Het budget hiervoor is 70 miljoen.
  • Er wordt gewerkt aan een innovatieprogramma voor monomestvergisting. Dit programma is erop gericht om de uitrol te versnellen, kostenverlaging te realiseren en innovaties te stimuleren die op termijn geëxporteerd kunnen worden. Naar verwachting wordt dit publiek-private programma begin volgend jaar gestart.
  • Er wordt gekeken naar de kansen die er liggen bij ultradiepe geothermie.
  • Per 1 september 2015 is er een nieuwe subsidieregeling geopend voor hernieuwbare energie en energiebesparing in sportaccommodaties. Jaarlijks is in deze regeling 6 miljoen euro beschikbaar. Sportverenigingen die investeren in hernieuwbare energieopwekking en energiebesparing kunnen een subsidie krijgen van maximaal 1/3 van hun investeringskosten.
  • In het Belastingplan 2016 is een verdere verlaging van het tarief in de energiebelasting voor lokaal duurzaam opgewekte energie opgenomen. De korting op de energiebelasting die voor deze regeling geldt, stijgt van 7,5 cent per kilowattuur naar 9 cent per kilowattuur in 2016.

Innovatie

Op het gebied van innovatie is er een steeds betere balans tussen de inspanningen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie, maar dit geldt nog niet voor alle technologieën. Innovatieve vormen van bio-energie en de afvang en opslag van koolstofdioxide kunnen veel bijdragen aan klimaatdoelstellingen, maar ontberen krachtige, ondersteunende impulsen vanuit de overheid en private partijen. De inzet van publieke middelen voor R&D is de laatste jaren wisselend en aan de lage kant vergeleken met het internationaal gemiddelde. Niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa, zijn private investeringen in startende energiegerelateerde ondernemingen sinds 2010 sterk gedaald.

Werkgelegenheid

De investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing stijgen, en daardoor stijgt ook de werkgelegenheid. Deze neemt toe met ten minste 15.000 voltijdbanen extra. De werkgelegenheid op energiegebied in duurzame activiteiten is straks groter dan die in conventionele activiteiten.

Als gevolg van het Energieakkoord zal de netto werkgelegenheid in hernieuwbare energie en energiebesparing over de periode 2014 tot 2020 met ongeveer 80.000 arbeidsjaren toenemen, waar de ambitie 90.000 arbeidsjaren is.

De meeste werkgelegenheid rond duurzame-energieactiviteiten zit in de bouwnijverheid en de industrie, en voor een kleiner deel in de zakelijke dienstverlening (zoals ingenieurs en R&D) en de groothandel.

Het is zaak die werkgelegenheidsgroei richting 2020 nog verder te intensiveren, om zo de duurzame groei te bereiken waar we met het Energieakkoord op aansturen.

Na 2023

Er is een langetermijnvisie nodig om ervoor te zorgen dat Nederland voor zijn energievoorziening in de toekomst niet afhankelijk is van brandstoffen uit het buitenland. De verwachting is dat we in 2030 netto gasimporteur zullen zijn.

In buurlanden helpen langetermijndoelen nu al bij het structureren van het nationale beleid voor de energietransitie, het stellen van prioriteiten en in de onderlinge samenwerking met buurlanden.

Meer te weten komen over de energiemarkt?

Wilt u uw kennis van de energiesector vergroten en/of verdiepen? Euroforum biedt een gevarieerd aanbod in energie opleidingen, cursussen en congressen. Of het nu gaat om energiemanagement, windenergie, smart cities, slimme verlichting, circulaire economie of energieprojecten, wij bieden voor ieder wat wils!

Bekijk ons aanbod

Over euroforum

Euroforum is marktleider op het gebied van congressen, opleidingen en trainingen voor professionals en managers bij bedrijven, overheden en non-profit organisaties

Bekijk ook

Het kabinet zet de klimaatmaatregelen door, maar hoe zit het met de uitvoering?

Het kabinet Schoofs zet de energietransitie voort zoals eerder ingezet, tenminste in grote lijnen. Dit …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *